Bewonersbrief van de gemeente

Geplaatst op 21 oktober, 2009 

Zaterdagochtend lag er ineens een brief van de gemeente op de mat. De brief was gericht aan alle omwonenden en winkeliers van het buurtcentrum. De brief opende met vetgedrukte letters dat er een samenscholingsverbod van kracht is en dat deze maatregel een uiting is van zero tolerance beleid.

In het kort komt de inhoud van de brief erop neer dat een samenscholingsverbod is ingesteld omdat na een aantal incidenten rond het buurtcentrum sprake zou zijn van een veiligheidsprobleem. Het gedrag van een relatief kleine groep vraagt volgens de brief om een hardere aanpak. Die aanpak betekent onder andere dat het in de hele wijk niet is toegestaan om met meer dan drie mensen bij elkaar te zijn.

Ik had zaterdag geen idee wat precies het veiligheidsprobleem was. Ik woon vlakbij dat buurtcentrum en het enige wat mij de afgelopen weken was opgevallen, was het geknal van vuurwerk dat soms zo luid was dat het zelfs met oud en nieuw nog vragen zou opgeroepen of het niet wat minder kan.

Ik dacht eerst dat de brief een zieke grap was omdat de brief door niemand was ondertekend. Om te checken wat er aan de hand was, ben ik wat gaan Googelen. Via verschillende Internetbronnen begreep ik de achtergrond van de brief en ook dat steeds meer gemeenten het dwangmiddel van het samenscholingsverbod gebruiken en misbruiken.

Met een andere opzet en inhoud van de brief had ge gemeente zichzelf en de wijkbewoners een dienst kunnen bewijzen. Hier een aantal aanbevelingen om van ‘even een bewonersbrief schrijven’ de overstap te maken naar  echt communiceren met de wijkbewoners.

1. Onderteken de brief. Zeker als het gaat om een brief met een ernstige strekking als een samenscholingsverbod, dan hoort daar de naam en handtekening onder van de verantwoordelijke ambtenaar. Mij lijkt dat de burgemeester deze brief had moeten ondertekenen. Een naam en handtekening maken de brief persoonlijker en geloofwaardiger.

2. Bezorg de brief op tijd. De brief lag pas in de bus een dag nadat het samenscholingsverbod was ingegaan.

3. Zorg dat een verwijzing naar beleid herkenbaar is. In de brief wordt verwezen naar het zogenaamde zero tolerance beleid. Volgens de Wikipedia is het zero tolerance beleid een beleid waarbij zelfs het kleinste vergrijp (hard) wordt bestraft. In de wijk waar ik woon is dit beleid totaal onherkenbaar. Het aanhalen van zero tolerance beleid maakt de brief in dit geval ongeloofwaardig. Ofwel deze term gebruiken en met herkenbare voorbeelden duidelijk maken, ofwel deze term niet gebruiken. In dit geval lijkt het mij beter deze term niet te gebruiken vanwege de geloofwaardigheid.

4. Benoem feiten. In de brief staat dat door diverse incidenten de onrust rond het buurtcentrum zo is toegenomen dat gesproken kan worden van een veiligheidsprobleem. Benoem concreet en specifiek enkele van die incidenten zodat de lezer van de brief ook tot de conclusie kan komen dat er een veiligheidsprobleem is. Nu moest ik op Internet zelf op onderzoek uit om te ontdekken wat er was gebeurd. Een andere reden om de feiten te benoemen is dat de buurtbewoners zelf kunnen inschatten of zij eventueel gevaar lopen. Als ik lees dat ik in een wijk woon met een veiligheidsprobleem, dan wil ik weten of mijn gezin en ik risico’s lopen en welke deze risico’s zijn. Ik wil weten wat er aan de hand is zodat ik eventueel maatregelen kan treffen.

5. Voorkom oordelend taalgebruik. In de bief wordt onder andere gesproken over ‘asociaal gedrag’. Benoem in plaats van het oordeel over het gedrag (asociaal) het concrete gedrag zelf: wat is dat gedrag en hoe ziet het eruit? Als het gaat om het afsteken van vuurwerk, noem dit dan. Als het gaat om brandstichting, noem dit dan. Oordelend taalgebruik werkt als olie op het vuur en dat wil je in zo’n situatie juist voorkomen.

6. Licht de consequenties toe. Maak duidelijk was het betekent dat het niet is toegestaan met meer dan drie mensen samen te zijn. Betekent dit ook dat een gezin bestaande uit vader, moeder en twee kinderen, niet samen de straat op mogen?  In de buurt is een trapveldje waar kinderen voetballen. Mag dat ook niet? Ergens anders in de brief staat weer dat het verbod gericht is op mensen die overlast veroorzaken. Betekent dit dat het samenscholingsverbod alleen voor mensen geldt die overlast veroorzaken en dus niet voor iedereen? Maak van de lezers geen spoorzoekers maar wees volstrekt helder en duidelijk.

7. Maak duidelijk waarom zo’n zware maatregel voor een hele wijk nodig is om het probleem op te lossen. Het politiebureau staat op 100m afstand van het betreffende buurtcentrum, vanuit de bovenste verdieping van het politiebureau is er direct zicht op het buurthuis en de directe omgeving. Zijn er dan echt geen andere oplossingen? Als die er wel zijn en ook al zijn uitgeprobeerd, benoem deze dan. Hierdoor ontstaat een groter draagvlak voor de afgekondigde maatregel. Beargumenteer de gemaakte keuzes en doe dit open en integer, het gaat immers om vrijheidsbeperkende maatregelen die een hele wijk treffen. Toon ook begrip en inlevingsvermogen voor de consequenties van die maatregelen.

8. Vraag om hulp. Vraag de wijkbewoners of zij nog ideeën of suggesties hebben die bijdragen aan veiligheid en woonplezier. Zo nodig je de wijkbewoners uit om mee te denken en mee te doen.

9. Communiceer, communiceer en communiceer. Open een forum op de website van de gemeente of communiceer bijvoorbeeld via Twitter. Een contactpersoon en telefoonnummer is nog geen open communicatie. Maak het de mensen zo gemakkelijk mogelijk hun stem te laten horen. Ga als gemeente actief de dialoog aan met de wijkbewoners en schakel Internet daarvoor in. Vermeld deze communicatie mogelijkheden in de brief.

Bewaard onder Actualiteit, Communicatie | 3 Comments

Tags: , , ,

Supermarktgesprek

Geplaatst op 8 oktober, 2009 

‘We gaan nu eerst de boodschappen afrekenen en daarna gaan we in bad en naar bed.’

Zo zou een liefdevol gesprekje tussen twee lovers in de supermarkt kunnen klinken. Maar het waren geen lovers, het was een volwassene tegen een kind.

Maar de volwassene en het kind gaan geen boodschappen afrekenen: dat doet de volwassene. En de volwassene en het kind gaan niet in bad en naar bed: het kind gaat naar bad en naar bed en de volwassene geeft de zorg die daarvoor nodig is.

De we-vorm heeft in dit geval wel wat weg van een Siamese tweeling: letterlijk en figuurlijk met elkaar vergroeid. Het operatief scheiden van een Siamese tweeling is heel wat lastiger van het scheiden van de volwassene en het kind. Een kwestie van de woorden jij en ik in plaats van we.

Bewaard onder Communicatie, Mening | Reageer

Tags: ,

Sorry

Geplaatst op 3 oktober, 2009 

‘Sorry, mag ik even passeren…?’

Gisteren in het theater viel me op hoeveel mensen ‘Sorry…’ zeggen als ze bij hun zitplaats willen komen. Sommigen zeggen ‘Sorry’, anderen zeggen ‘Mag ik even passeren?’ of ‘Sorry, mag ik even passeren?’.

Sorry is een woord met twee uitersten. Het ene uiterste is een situatie waarbij er niks te excuseren is zoals die situatie in het theater. Waarom zou je sorry zeggen om bij je eigen duurbetaalde zitplaats te komen? Zeg je sorry omdat je denkt dat je die ander die voor jou moet opstaan tot overlast bent? In een theater is het heel normaal om voor elkaar op te staan.

Het andere uiterste van sorry is een situatie waarbij iets is gebeurd met ernstige consequenties. Je hebt iets gedaan wat voor een ander ernstige consequenties heeft. Sorry zeggen zonder verdere verantwoordelijkheid te nemen voor wat je hebt gedaan heeft dan maar weinig betekenis. Een bank die jarenlang klanten een poot heeft uitgedraaid waardoor die klanten zijn opgezadeld met hoge schulden kan ‘sorry’ zeggen. Maar die bank neemt pas echt eigen verantwoordelijkheid als het ook iets doet aan die schulden.

En dan ‘Mag ik even passeren?’. Als je zegt ‘Mag ik…?’ vraag je de ander toestemming. Je maakt jezelf dan ondergeschikt en je geeft je eigen autonomie op. Je helpt jezelf met je autonomie en gelijkwaardigheid als je bijvoorbeeld zegt ‘Ik wil graag passeren, wil je even opstaan?’. Door iets te zeggen op de ene manier (mag ik even passeren) of op een andere manier  (ik wil graag passeren, wil je even opstaan), betekent niet dat je controle hebt over wat die ander doet. Die ander kan altijd iets anders doen dan wat jij wilt. Trouwens, in het theater is het zo vanzelfsprekend om voor elkaar op te staan dat het maken van oogcontact vaak al voldoende is.

Bewaard onder Communicatie, Mening | Reageer

Tags: ,

Heeft u een bijdrage voor de crisis?

Geplaatst op 24 september, 2009 

Prinsjesdag en de algemene beschouwingen zijn weer voorbij en werkgroepen gaan aan de bak om van alles en nog wat te onderzoeken. Prinsjesdag is de dood in de pot maar daarover ging die andere blogpost al.

Wat die werkgroepen vast en zeker ook gaan onderzoeken (en natuurlijk al lang en breed weten) is hoe ze de bijdragen die de politici het Nederlandse volk hebben gevraagd om de gevolgen van de crisis op te vangen, kunnen vertalen naar wetgeving.

Het klinkt zo aardig als er om een bijdrage wordt gevraagd. In gedachte zie ik dan al een aardige meneer of mevrouw van deur tot deur gaan met een collectebus in de hand met het opschrift CRISISBIJDRAGE. ‘Goedenavond meneer, heeft u een kleine bijdrage voor de crisis?’. ‘Nou nee, hier op de hoek zit een bank, ga daar maar even langs’.

Maar hoe alleraardigst het ook klinkt als politici om bijdragen vragen: er wordt helemaal niets gevraagd. Wat er gebeurt is dat belastingen en premies omhoog gaan. Het betalen ervan wordt opgelegd en met sancties afgedwongen.

Een vraag is pas een vraag als je er consequentieloos nee op kunt antwoorden. Kun je dat niet, dan is er geen sprake van een vraag maar van een opdracht of eis.

Ook de online van Dale vliegt hier een beetje uit de bocht want die zegt dat vragen betekent: 1.  een vraag stellen 2. verlangen, eisen, vergen 3. informeren 4. uitnodigen 5. verzoeken

Maar vragen en eisen zijn toch echt twee verschillende dingen.

‘Vragen’ is politieke taal voor eisen en met sancties afdwingen. Wat iemand zegt is niet altijd wat hij of zij bedoelt.

Bewaard onder Actualiteit, Mening | Reageer

Tags: , , ,

Communicatie en actie

Geplaatst op 23 juli, 2009 

Terwijl ik bezig was met de voorbereiding van een artikel over positief denken dook ineens die metafoor op van dat glas dat halfvol is in plaats van halfleeg. Ik dacht terug aan een organisatie waar consequent werd gehamerd op het halfvolle glas. Dat halfvolle glas dook overal op: tijdens vergaderingen en gesprekken, in e-mails en rapporten. Dat halfvolle glas begon op een gegeven moment te irriteren.

Na een tijdje werd helder wat er in de organisatie speelde: bijna elke probleem waarover iemand met het management wilde communiceren werd beantwoord met die metafoor van dat halfvolle glas. Degene die last had van een probleem werd niet gehoord en droop vaak gefrustreerd weer af.

Stel je voor dat je met een lekke band langs de kant van de snelweg komt te staan en dat je de Wegenwacht belt voor hulp. En dat iemand aan de andere kant van de lijn zegt: ‘…er is niets aan de hand en u hoeft zich niet druk te maken want u heeft nog drie goede banden. Het glas is dus nog halfvol…’

“Words should be used as tools of communication and not as a substitute for action”


Bewaard onder Communicatie, Mening | Reageer

Tags: ,

Communicatie met het hart

Geplaatst op 22 juli, 2009 

Wij zijn multidimensionale wezens, we bestaan tegelijkertijd op verschillende niveaus. Veel disfunctionele overtuigingen komen voort uit de verwisseling van die niveaus: dat wat waar is op het ene niveau als waarheid projecteren op het andere niveau is vragen om ellende.

Stel je voor dat we op het hoogste spirituele niveau perfect zijn, dat we de Liefde zijn.  Als je dat projecteert op het fysieke niveau hier op aarde, op het mens-zijn, dan kun je je gemakkelijk gaan oordelen over de niet zo perfecte aard van het mens-zijn. En het is nou juist de bedoeling om als perfect spiritueel wezen te ervaren hoe het mens-zijn is met alle ongemakken en beperkingen van dien. Als mens hoort het erbij om af en toe ook eens boos te zijn en om een conflict te hebben met een ander. De ervaring van ruzie maken en weer uitpraten, heerlijk!

Ik merk dat door de toenemende belangstelling voor spiritualiteit, ook steeds meer spiritueel jargon wordt losgelaten op hoe we mens moeten zijn. Het voorbeeld dat ik regelmatig hoor is dat van de ‘hart tot hart communicatie’ of ‘communicatie vanuit het hart’ of ‘luisteren met je hart’.

Er is vast en zeker een niveau in ons multidimensionaal bestaan waar het hart deze functies vervult. Maar hier op aarde met de benen stevig op de grond en in de blubber hebben we niet voor niks een mond gekregen om mee te praten en oren om mee te luisteren.  We hebben niet voor niks een taal van woorden die aan alle kanten rammelt maar waar we het wel mee moeten doen. En dat is precies wat het spirituele wezen dat we zijn wil ervaren: hoe het is om zich via taal, gesproken taal, te verbinden met anderen. Een verbinding nota bene die er op een hoger niveau natuurlijk al lang en breed is.

Als je die mensentaal maar niks vindt en liever van hart tot hart communiceert of liever met je hart luistert, prima! Probeer het maar eens uit als je bij de bakker een brood wilt bestellen. Wedden dat het een stuk sneller gaat als je gewoon zegt ‘Een half volkoren graag’?

Bewaard onder Communicatie, Mening, spiritualiteit | 5 Comments

Tags: , ,

Bewust vragen beantwoorden

Geplaatst op 10 juli, 2009 

Vragen stellen doen we allemaal. Antwoorden geven doen we ook allemaal. Iemand vraagt iets en een ander die het antwoord weet geeft antwoord. Simpel toch?

Rondom vragen stellen en vragen beantwoorden bestaan een aantal patronen. Het helpt je daar bewust van te zijn om te voorkomen dat je jezelf geweld aan doet als je een vraag van een ander beantwoordt. In dit artikel noem ik een aantal van die patronen, waarom sommige vragen wel leuk zijn te beantwoorden, waarom andere vragen niet leuk zijn om te beantwoorden en wat dan te doen.

Observatie

Een jaar of wat geleden stond ik te wachten op de Interliner toen een voor mij onbekende man mij vroeg waar ik heen ging. Zonder er bij na te denken gaf ik hem antwoord. En daar schrok ik van, dat ik iemand die ik totaal niet kende zomaar vertelde waar ik heen ging. Ik wist niet eens waarom hij dit wilde weten. De reden van zijn vraag bleek pas daarna toen hij mij voorstelde gebruik te maken van een kortingsregeling door zogenaamd samen te reizen. Maar op het moment dat ik hem vertelde waar ik heen ging wist ik de reden van zijn vraag niet. Ik wist eigenlijk ook niet waarom ik hem antwoord gaf. Automatische piloot dacht ik.

Reflectie

Het was inderdaad een automatische piloot, een patroon dat zegt dat het onbeleefd is om een vraag niet te beantwoorden en dat het onbeleefd is een wedervraag te stellen. Vertaald naar behoeften: een vraag beantwoorden om te worden geaccepteerd. Het effect van dat patroon is dat ik een antwoord geef om een vraag waarbij ik geen enkel idee heb van het hoe en waarom van die vraag. Het patroon is dan: een vraag MOET beantwoord worden omdat het onbeleefd is dit niet te doen en omdat je anders niet geaccepteerd wordt. Zo’n patroon komt ergens vandaan.

Oorzaken

Over vragen stellen en vragen beantwoorden leren we als kind een dubbele boodschap:

Een dubbele boodschap: stel zelf geen vragen maar beantwoordt wel de vragen van een ander.

Gevolgen

Later, als we eenmaal zelf volwassen zijn weten we vaak niet eens dat we een patroon ontwikkeld hebben. Zo’n patroon kan allerlei gevolgen hebben:

Als het leuk is een vraag te beantwoorden.

Het kan hartstikke leuk zijn om een vraag te beantwoorden. Een vraag kan een uitnodiging zijn om te delen over iets waar je blij van wordt. Als iemand je vraagt hoe je vakantie is geweest wil je misschien heel graag vertellen hoe leuk die vakantie wel niet was.

Uit een vraag kan ook meteen duidelijk zijn waar je iemand mee helpt als je de vraag beantwoordt. Als iemand je de weg vraagt is duidelijk waar je mee helpt als je de vraag beantwoordt: je helpt de vragensteller op zijn bestemming te arriveren.

Door een vraag te beantwoorden kun je met jouw kennis en ervaring een ander een stukje verder helpen en dat kan leuk zijn.

Het kan leuk zijn een vraag te beantwoorden als je helder hebt waar je aan bijdraagt met het beantwoorden ervan. Als je helder hebt aan welke behoefte je bijdraagt, de behoefte van jezelf en/of die van de ander.

Als het niet leuk is een vraag te beantwoorden.

Sommige vragen zijn helemaal niet leuk om te beantwoorden. Sommige vragen zijn geen vraag maar een oordeel in de vorm van een vraag. Een vraag als ‘Waarom heb je dat zo onhandig aangepakt’ bevat een oordeel (onhandig) over hoe je iets hebt aangepakt. Als je het oordeel hoort, bewust of onbewust, dan sta je waarschijnlijk niet te popelen om die vraag te beantwoorden.

Sommige vragen zijn geen vraag maar een opdracht tot het geven van het gewenste antwoord. Iemand vraagt of je iets wil doen en je zegt ‘nee’. Als daarna dan vragen volgen over het hoe en waarom van jouw ‘nee’, dan was de vraag van de vragensteller misschien geen vraag maar een opdracht iets te doen. Had je op de vraag om iets te doen ‘ja’ geantwoord dan had de vragensteller waarschijnlijk niet gevraagd naar het hoe en waarom van jouw ‘ja’.

En dan zijn er vragen die tijd, energie en aandacht vragen om te beantwoorden en terwijl je ermee bezig bent merk je weerstand. Dit is een moment om alert te zijn want de kans bestaat dat je jezelf ruimte aan het ontnemen bent, dat je jezelf geweld aandoet, dat je iets aan het doen bent wat je eigenlijk niet wilt doen. Weerstand is een belangrijke indicator om even pas op de plaats te maken en je af te vragen wat er in je leeft en speelt, jezelf af te vragen hoe je je voelt en wat je behoefte is.

De vragensteller zet met zijn vraag jou aan het werk en je hebt geen idee waar je met al dat werk aan bijdraagt. Het gebeurt vaak dat de vragensteller zijn eigen huiswerk niet heeft gemaakt voordat hij jou aan het werk zet met het beantwoorden van een vraag.

Mijn aanname is dat een vragensteller weet waarom hij wat vraagt. En als hij dat niet weet, dan is het de taak van de vragensteller dit eerst voor zichzelf helder te maken. Als het hoe en waarom van de vraag duidelijk is en ook wordt gecommuniceerd, dan is het voor de ander die de vraag moet beantwoorden, duidelijk waar hij met zijn of haar antwoord aan bijdraagt. Het is dan voor de beantwoorder van de vraag veel gemakkelijker te kiezen of hij/zij die bijdrage wil leveren, of hij/zij die vraag wil beantwoorden of niet.

Voorbeeld

Een simpel voorbeeld is dat iemand je vraagt of je even tijd hebt. Als je dan ‘ja’ zegt heb je geen idee om hoeveel tijd het gaat en je hebt ook geen idee wat er met die tijd gaat gebeuren.

Als iemand je vraagt of je een kwartiertje hebt om even te overleggen over het verjaardagsfeestje van je beste vriend of vriendin, dan weet je wel om hoeveel tijd het gaat en wat je met die tijd gaat doen.

Nu zal niet iedereen bij het stellen van een vraag zo concreet zijn als in dit voorbeeld. Maar jij als degene die gevraagd wordt of je even tijd hebt, kan wel naar die concreetheid vragen: om hoeveel tijd gaat het ongeveer en waar gaat het over? Of: ‘Waar draag ik aan bij met mijn tijd?’

Slot

Voor de vragensteller: het is prima om vragen te stellen en het is gezond om nieuwsgierig te zijn. Check het hoe en waarom van je eigen vraag voordat je de ander aan het werk zet en communiceer dit.

Voor de beantwoorder: het is prima om vragen te beantwoorden als je het leuk vindt dat te doen. En het is net zo prima om geen vragen te beantwoorden als je daar geen zin in hebt of niet weet waar je met jouw antwoord aan bijdraagt. Weerstand is daarbij een nuttige indicator. Het is prima om de vragensteller een wedervraag te stellen naar het hoe en waarom van zijn vraag en om te vragen concreet en specifiek te zijn. Of: ‘Waar draag ik aan bij met mijn antwoord?’ En als iemand je een vraag stelt en je weet het antwoord niet, dan is ‘Dat weet ik nu niet’ ook een antwoord.

Bewaard onder Communicatie | 2 Comments

Tags: , , , ,

6,5 miljard verschillende talen

Geplaatst op 7 juli, 2009 

Er bestaan op aarde bijna zevenduizend verschillende talen. Als je een beetje over de grens leeft, door te reizen of via internet/radio/tv, dan is de kans groot dat je te maken krijgt met mensen die je niet kunt verstaan en die jou ook niet kunnen verstaan. Dan kan het lastig zijn jezelf verstaanbaar te maken en om de ander te verstaan. Met handen- en voetenwerk kom je een heel eind, maar om elkaar ook wezenlijk te verstaan, het wezen in jezelf verstaanbaar te maken en het wezen in de ander te verstaan, daar is meer voor nodig.

Blijf je binnen de grenzen van een land, of binnen de grenzen van een regio, dan kun je  jezelf in dat land of in die regio verstaanbaar maken en kun je ook andere mensen verstaan. Om elkaar wezenlijk te verstaan is meer nodig dan dezelfde taal te spreken. Vrijwel direct na de geboorte beginnen we een taal te leren, eerst wat onsamenhangende geluiden en later woorden die andere mensen kunnen verstaan. Die woorden worden zinnen en hoera!, we spreken een taal.

Naarmate we ouder worden leren we een heleboel nieuwe woorden. Woorden die een ander, die wel diezelfde taal spreekt, misschien niet kent. Veel beroepen en ook hobby’s hebben zo hun eigen taaltje. Buiten een selecte groep mensen kom je niet ver met die jargontaal.

Behalve dat we meer woorden leren die een ander misschien niet kent, gebeurt er nog meer met onze taalontwikkeling. Woorden, zinnen en klanken, krijgen een persoonlijke betekenis, afhankelijk van de herinneringen en emoties die ze oproepen. Bij de één roept het woord ‘kerk’ herinneringen op van samen zingen, wierrook en kaarsen, roept het een beleving van sfeer en samen zijn op. En bij de ander roept het herinneringen op van schuld, schaamte en zonde, roept het de beleving van manipulatie op. Als twee mensen met een zo uiteenlopende woordbeleving het over ‘kerk’ hebben, dan is het een hele toer elkaar wezenlijk te verstaan.

Zo kent iedereen aan woorden zijn of haar eigen geur- kleur- en smaakstoffen toe in de vorm van herinneringen, interpretaties, associaties, oordelen en emoties.

En dan is er nog ons karakter en persoonlijke voorkeur voor hoe we taal toepassen en inzetten. De één is graag meteen to the point en de ander houdt van een verhalende inleiding. Iemand die van een verhalende inleiding houdt om op zijn/haar gemak te komen in het gesprek, kan schrikken als hij/zij geconfronteerd wordt met iemand die meteen to the point komt. En andersom, iemand die graag meteen to the point komt omdat dit voor hem/haar efficiency brengt, kan na een paar minuten de aandacht verliezen als hij/zij geconfronteerd wordt met iemand die eerst een verhalende inleiding houdt.

We spreken op aarde geen zevenduizend talen. Was dat maar waar! We spreken op aarde bijna zes en een half miljard verschillende talen: elke bewoner van de planeet zijn of haar eigen taal! En met die eigen taal moeten we het voor elkaar zien te krijgen om wezenlijk contact te maken, wezenlijk verbinding, onszelf wezenlijk verstaanbaar maken, de ander wezenlijk verstaan.

Als je ophoudt als vanzelfsprekend aan te nemen dat de ander jou verstaat zoals je verstaan wilt worden en dat jij de ander verstaat zoals de ander verstaan wil worden, dan zet je al een belangrijke stap.

De paradox is dat als je je bewust bent van die verschillen, die zes en een half miljard unieke talen, dat het gemakkelijker wordt om te communiceren. Als je tenminste wezenlijk nieuwsgierig kunt zijn naar jezelf en de ander. Oh ja, en bewustzijn is ook erg handig. En dan is het soms nog een worsteling.

Bewaard onder Communicatie | 3 Comments

Tags: , , , ,

← Vorige paginaVolgende pagina →